Maak van 4 mei geen herinneringsmachine met een valse moraal
Column
MARCIA LUYTEN
De vlaggen stonden strak in de noordenwind. Het land vierde 5 mei de vrijheid. De premier keek tevreden in de spiegel; zijn baan is niet altijd even leuk, maar dit maakte al-les goed. Voor het oog van koning en natie een redevoering.
En wat voor een; hij was persoonlijk geworden, had gesproken over opa, een in de oorlog gefusilleerde verzetsman. De eeuwige topambtenaar had zich ontpopt als leider onder wereldleiders, zo naturel groots. Hij herinnerde aan zijn moeder die 'haar kinderen leerde met liefde en mededogen naar de ander te kijken, ook als die verschilde van hoe wijzelf waren'.
Alles leek er wel over gezegd. Over wie wat waar waarom mag herdenken. Maar Dick Schoof op de Dam wierp weer nieuw licht op de zaak. Op die kwestie die het mooie, belangrijke ritueel van 4 mei bedenkelijk maakte, namelijk: Nederlandse steun aan een extreemrechtse regering bezig met een genocide.
Hoe dat eruitziet, tekende Rob Vreeken zaterdag op. Vanuit Gaza berichtte een noodhulpverlener van Artsen Zonder Grenzen (AzG) dat twee maanden nadat het laatste voedsel Gaza binnenkwam, 2,3 miljoen mensen in hongersnood zijn. AzG behandelt mensen met brandwonden die niet meer genezen, omdat zonder voedsel een lichaam geen littekenweefsel aanmaakt.
Brandwonden mede als gevolg van bommen die sinds 18 maart weer elke dag op Gaza neerkomen - en dan kondigt de regering Netanyahu aan de bombardementen te intensiveren. Elke dag, elke nacht, op scholen, op tenten, op het allerlaatste ziekenhuis. Ouders die delen van hun kinderen oprapen, kinderen die in een tas dragen wat over is van hun moeder. Verminkt, vermagerd, verbrand, wonden die niet helen, de zon verduisterd door gitzwarte wolken, en altijd weer vuur. Zo ziet een holocaust eruit.
Dat woord dat met hoofdletter gereserveerd had moeten blijven voor de systematische massamoord op 6 miljoen Joden. Maar 'holocaust' betekent letterlijk massamoord door de inzet van vuur, naar het Oudgriekse holókauston voor 'geheel verbrand'. Het betekent ook 'brandoffer'. De burgers die in Gaza in tenten, schoolgebouwen en ziekenhuizen sterven, hebben niks te maken met Hamas' terroristische aanslag. Ze zijn brandoffer op een altaar van haat.
En dat brengt ons terug bij de premier. Die prees 'moedige mensen' tijdens de oorlog: 'In alle haat, vernietiging en ontmenselijking, bleven zij de ander zien. Een mens zoals zijzelf.'
Nadrukkelijk in de verleden tijd. Schoofs 'echo's uit het verleden' betreffen 'mensen die werden vermoord om wie zij waren'. En daar luiden de doodsklokken voor Gaza. Want de wezens die creperen onder de bommenregen, worden niet (h)erkend als mens. Niet wit, niet christelijk. Ruim twee decennia ontmenselijking van moslims heeft zijn werk gedaan. Het tribale denken van extreemrechts - het denken dat jaarlijks op 4 mei wordt afgezworen - is regeringsbeleid. Daarvoor tekent bij uitstek de premier, op de Dam geflankeerd door een Kamervoorzitter die zich vaak discriminerend uitliet over moslims. Het degradeerde 4 mei tot de choreografie van een herinneringsmachine met een valse moraal. We herdenken de doden, maar weigeren de levenden te beschermen.
Esthetiek van herdenken zonder ethiek om te handelen. En dus oreerde de premier die geen aarzeling toont over Israël: 'In een wereld vol oorlog verliezen mensen elkaar uit het oog. Verliezen we mededogen, ook in Nederland.' In Eichmann in Jerusalem liet Hannah Arendt al zien hoe gevaarlijk het is als denken en handelen uit elkaar groeien. Gaza kunnen we maar niet zien als de holocaust die het is geworden. Maar het plechtige, prachtige 4 mei is de spiegel waarin we onszelf graag herkennen.
Column
MARCIA LUYTEN
De vlaggen stonden strak in de noordenwind. Het land vierde 5 mei de vrijheid. De premier keek tevreden in de spiegel; zijn baan is niet altijd even leuk, maar dit maakte al-les goed. Voor het oog van koning en natie een redevoering.
En wat voor een; hij was persoonlijk geworden, had gesproken over opa, een in de oorlog gefusilleerde verzetsman. De eeuwige topambtenaar had zich ontpopt als leider onder wereldleiders, zo naturel groots. Hij herinnerde aan zijn moeder die 'haar kinderen leerde met liefde en mededogen naar de ander te kijken, ook als die verschilde van hoe wijzelf waren'.
Alles leek er wel over gezegd. Over wie wat waar waarom mag herdenken. Maar Dick Schoof op de Dam wierp weer nieuw licht op de zaak. Op die kwestie die het mooie, belangrijke ritueel van 4 mei bedenkelijk maakte, namelijk: Nederlandse steun aan een extreemrechtse regering bezig met een genocide.
Hoe dat eruitziet, tekende Rob Vreeken zaterdag op. Vanuit Gaza berichtte een noodhulpverlener van Artsen Zonder Grenzen (AzG) dat twee maanden nadat het laatste voedsel Gaza binnenkwam, 2,3 miljoen mensen in hongersnood zijn. AzG behandelt mensen met brandwonden die niet meer genezen, omdat zonder voedsel een lichaam geen littekenweefsel aanmaakt.
Brandwonden mede als gevolg van bommen die sinds 18 maart weer elke dag op Gaza neerkomen - en dan kondigt de regering Netanyahu aan de bombardementen te intensiveren. Elke dag, elke nacht, op scholen, op tenten, op het allerlaatste ziekenhuis. Ouders die delen van hun kinderen oprapen, kinderen die in een tas dragen wat over is van hun moeder. Verminkt, vermagerd, verbrand, wonden die niet helen, de zon verduisterd door gitzwarte wolken, en altijd weer vuur. Zo ziet een holocaust eruit.
Dat woord dat met hoofdletter gereserveerd had moeten blijven voor de systematische massamoord op 6 miljoen Joden. Maar 'holocaust' betekent letterlijk massamoord door de inzet van vuur, naar het Oudgriekse holókauston voor 'geheel verbrand'. Het betekent ook 'brandoffer'. De burgers die in Gaza in tenten, schoolgebouwen en ziekenhuizen sterven, hebben niks te maken met Hamas' terroristische aanslag. Ze zijn brandoffer op een altaar van haat.
En dat brengt ons terug bij de premier. Die prees 'moedige mensen' tijdens de oorlog: 'In alle haat, vernietiging en ontmenselijking, bleven zij de ander zien. Een mens zoals zijzelf.'
Nadrukkelijk in de verleden tijd. Schoofs 'echo's uit het verleden' betreffen 'mensen die werden vermoord om wie zij waren'. En daar luiden de doodsklokken voor Gaza. Want de wezens die creperen onder de bommenregen, worden niet (h)erkend als mens. Niet wit, niet christelijk. Ruim twee decennia ontmenselijking van moslims heeft zijn werk gedaan. Het tribale denken van extreemrechts - het denken dat jaarlijks op 4 mei wordt afgezworen - is regeringsbeleid. Daarvoor tekent bij uitstek de premier, op de Dam geflankeerd door een Kamervoorzitter die zich vaak discriminerend uitliet over moslims. Het degradeerde 4 mei tot de choreografie van een herinneringsmachine met een valse moraal. We herdenken de doden, maar weigeren de levenden te beschermen.
Esthetiek van herdenken zonder ethiek om te handelen. En dus oreerde de premier die geen aarzeling toont over Israël: 'In een wereld vol oorlog verliezen mensen elkaar uit het oog. Verliezen we mededogen, ook in Nederland.' In Eichmann in Jerusalem liet Hannah Arendt al zien hoe gevaarlijk het is als denken en handelen uit elkaar groeien. Gaza kunnen we maar niet zien als de holocaust die het is geworden. Maar het plechtige, prachtige 4 mei is de spiegel waarin we onszelf graag herkennen.